Themaplanning
Deze stage wordt doelgericht uitgewerkt volgens de principes van de themaplanning. De studenten vertrekken vanuit enkele kernleerplandoelen uit de leergebieden mens en maatschappij en/of wetenschap en techniek, vervolgens zetten de studenten de stap naar de andere leergebieden. De studenten werken rond een -in overleg met de mentor – gekozen thema. Indien de student twee opeenvolgende weken stage doet, kan de student het thema laten doorlopen. Indien de student beslist om de stageweken met een tussenpauze in te plannen, zullen er in samenspraak met de mentor thema’s bepaald moeten worden.
Ook binnen de themaplanning vormt het voorzien van spelmogelijkheden voor vrij spel een belangrijke plaats. Binnen de opleiding zetten we vanaf het eerste opleidingsjaar in op het uitwerken van een rijk basismilieu. De uitwerking krijgt vorm in het document ‘hoekenfiche’. Deze hoekenfiche bestaat uit een ‘fiche rijk basismilieu’ én een ‘verrijkingsfiche’. In stage themaplanning verdiepen we de hoekenwerking verder door de koppeling met de leerplandoelen te maken.
Opdat er binnen de planning van de studenten voldoende ruimte blijft voor kindgericht werken, stimuleren we de studenten per stageweek enerzijds tot het inplannen van observatiemomenten en anderzijds tot het laten van een witruimte in hun rooster die doorheen de week vanuit de behoeftes en interesses van de kleuters doelgericht kan worden ingevuld. We starten in jaar 2 met twee observatiemomenten (observeren of meespelen & observeren) en 1 witruimte per week. Doorheen de opleiding breiden we dit aantal uit. Op basis van de gedane observaties en reflecties overlegt de student met de mentor over de invulling van de witruimte. De witruimte (=lege ruimte in het weekrooster) wordt ten laatste de avond voor de activiteit voor 19u ingepland en ingevuld op het rooster in EPOS.
Verder verwachten we tijdens deze stage dat de studenten de ouders van de kleuters informeren over het feit dat ze tijdens de betreffende periode stage zullen lopen bij hun kleuter(s). De student doet hiervoor beroep op het communicatiemiddel dat gewoonlijke door de mentor gebruikt wordt (bijvoorbeeld briefje in de boekentas, via het digitaal communicatiesysteem van de school, …).