Stageconcept - LKO3
studenten lopen in hun derde jaar 9 weken stage in het kleuteronderwijs, enkele dagen in het eerste leerjaar én doen ook een stage maatschappelijke kwetsbaarheid. Voor de stage maatschappelijke kwetsbaarheid werkt de opleiding samen met een aantal vaste partners uit de welzijnssector.
De uitdaging voor de studenten LKO3 tijdens de stage zit in het verdiepen en verbreden van hun competenties met betrekking tot het creëren van een inclusieve leeromgeving (o.a. binnenklasdifferentiatie) en het bieden van zorg op maat.
We verwachten van de studenten dat ze zich vanuit dit uitgangspunt in hun derde opleidingsjaar verdiepen in de rollen 1 t.e.m. 5:
- Rol 1 – leraar als begeleider van ontwikkelingsprocessen
- Rol 2 – leraar als opvoeder
- Rol 3 – leraar als inhoudelijk expert
- Rol 4 – leraar als organisator
- Rol 5 – leraar als innovator
- Rol 11 – ondernemingsgezinde leraar
In het eerste semester lopen de studenten twee weken stage in de tweede of derde kleuterklas, afhankelijk van de stage in trajectschijf twee.
De studenten kiezen uit de drie volgende manieren om hun stage vorm te geven:
- werken vanuit themaplanning
- werken zonder thema
- werken vanuit een sprokkelperiode om samen met de kleuters tot een thema te komen (het thema kan door de student in overleg met mentor gekozen worden of ook samen met de kleuters).
De studenten kiezen over de volledige stageperiode van 9 weken minstens twee van deze drie vormen (met een minimale toepassing van twee weken) in samenspraak met hun mentor en in functie van de visie en de werking van de school. In trajectschijf 2 kwamen reeds twee van deze 3 vormen aan bod, nl. themaplanning en werken zonder thema. Bij de start van trajectschijf 3 leren de studenten samen met de kleuters een thema uitwerken.
De studenten lopen ook twee weken stage in het kader van hun keuzemodule. Deze stage kan plaatsvinden in een schoolcontext (vb. stage buitengewoon onderwijs, stage zorgcoördinator, stage methodeonderwijs, stage immersieonderwijs, …) of bij een externe partner buiten de school (vb. welzijnsorganisatie, asielcentrum, educatieve organisatie, organisatie in erfgoed- en/of cultuursector, …).
In het tweede semester is er een uitgroeistage van zeven weken in eenzelfde school in één of twee verschillende klassen.
Tijdens deze stage zullen studenten, naast het toepassen van binnenklasdifferentiatie, andere acties ondernemen in het kader van het creëren van een inclusieve leeromgeving.
Tijdens de uitgroeistage van zeven weken neemt de student alle hoeken van de stageklas over. Dit zijn minstens zes hoeken. Indien er in de stageklas minder dan zes hoeken aanwezig zijn, introduceert de student zelf nieuwe hoeken.
We verwachten dat de studenten acties ondernemen om aan te tonen dat ze de verschillende competenties met betrekking tot de rollen 6 t.e.m. 8:
- Rol 6 – Partner van ouders en verzorgers
- Rol 7 – Lid van het schoolteam
- Rol 8 – Partner van externen beheersen op eindniveau
Als opleiding vragen we een aantal activiteiten verplicht uit te voeren. Daarnaast kunnen studenten zelf bepalen welke verdere initiatieven ze nemen om verder te groeien in deze rollen en hun eindniveau aan te tonen. Ze bespreken tussentijds met de mentor welke initiatieven met betrekking tot deze rollen ze wensen te ondernemen en of dit wenselijk en haalbaar is binnen de schoolcontext. Op basis van dit gesprek met de mentor dienen ze hun initiatieven af te toetsen en indien nodig bij te sturen.
- THEMAPLANNING
- WERKEN ZONDER THEMA
- SAMEN MET DE KLEUTERS EEN THEMA UITWERKEN
- Internationale stage (optioneel)
- WERKPLEKLEREN
Een onderwerp uitwerken tot thema (thematiseren) is een gekende manier van werken in het kleuteronderwijs. Het doel is aansluiten bij de interessewereld (de belangstelling) van het kind, bij onderwerpen die de kinderen boeien. Door die onderwerpen uit te werken tot thema’s leren kleuters de wereld waarin ze opgroeien kennen en krijgen die onderwerpen betekenis. In de opleiding spreken we van ‘themaplanning’.
Bij themaplanning bepalen niet alleen de leerplandoelen en de kenmerken van de doelgroep het activiteitenaanbod, maar ook het gekozen thema of het belangstellingspunt. Wel staat doelgericht werken centraal: het leerplan is het referentiekader en het startpunt bij het uitwerken van het gekozen thema. De student vertrekt vanuit vooraf geselecteerde en gepaste leerplandoelen en het thema wordt mee ingezet om die doelen na te streven bij de kleuters. Het verkennen van het thema is daarbij belangrijk om een beter begrip van de werkelijkheid rond het gekozen onderwerp te realiseren bij de kleuters. Naast het bepalen van de bedoelingen van het thema (doelen met inhouden), gaat de student brainstormen over de inhoud van het thema (aspecten en deelaspecten) en nadenken over de betekenissen voor kleuters (welke ervaringen heeft de groep met het onderwerp, welke interesses leven er in de groep, hoe kan de buitenschoolse werkelijkheid bij het thema betrokken worden, welke concrete voorwerpen zijn er beschikbaar, welke handelingen zijn er mogelijk). De student zorgt er uiteindelijk voor dat de verschillende onderwijsleeractiviteiten met elkaar verbonden zijn, ‘binnen’ het thema (= clusteren).
Via themaplanning reikt de student onderwerpen en activiteiten aan die voor kleuters interessant en betekenisvol zijn, die ontwikkelingswaarde hebben. Hoewel de leerkracht eerder een sturende rol heeft bij deze manier van werken, kan de mate van sturing verschillen (soms in meerdere en soms in mindere mate sturen). Zo voorziet hij verplichte activiteiten maar ook activiteiten waartoe de kleuters uitgenodigd worden en waarvoor ze kunnen kiezen, hij kan de kleuters betrekken bij het opbouwen van de speelleeromgeving of bij het invullen van het thema, in de hoeken zijn er meerdere spelmogelijkheden en gevarieerde materialen om tot leren te komen, …
In de opleiding vragen we de student ook om observatiemomenten in te plannen en om ‘witruimtes’ te voorzien in de weekplanning van themaplanning. Die witruimtes worden op een later moment ingevuld (tijdens de stage zelf), vanuit observatie en reflectie, rekening houdend met de interesses en de noden van de klasgroep, en met een koppeling aan het leerplan.
Binnen het werken zonder thema laten we de traditie van het thematisch werken los en vallen we terug op het fundament van de rijke leeromgeving, namelijk op het rijk basismilieu-hoeken en op de rituelen. De student bereidt naast rituelen vooral de hoeken voor, los van een thema (rijk basismilieu). Hij vertrekt daarbij ook vanuit vooropgestelde leerplandoelen en houdt rekening met betreffende doelgroep.
De student gaat tijdens zijn stageperiode werken zonder thema in de eerste plaats op zoek naar een antwoord op de volgende vragen:
- Staat mijn rijk basismilieu-hoeken op punt?
- Zijn de rituelen geautomatiseerd?
Observeren en reflecteren zullen dan ook een centrale plaats krijgen binnen het werken zonder thema. Door in te zetten op de observatie- en reflectiecyclus (stappen: focus van observatie kiezen – observeren en registreren – interpreteren en reflecteren – plannen van acties) neemt de student de tijd om na te gaan in welke mate het voorziene rijk basismilieu op punt staat en zet de student vervolgens systematisch en bewust in op actie en bijsturing.
Een van de mogelijke acties die de student kan doen doorheen de stageperiode en vanuit observatie en reflectie is het aanpassen van het rijk basismilieu-hoeken en/of de rituelen i.f.v. de behoeften van de kleuters.
Wanneer dat in orde is, maar de kwaliteit van spel van de kleuters in een hoek nog niet optimaal is, maakt de student bewuste keuzes op vlak van spelbegeleiding. In de opleiding maken we een duidelijk onderscheid tussen een meer leerkrachtgestuurd aanbod (begeleide verplichte activiteit en begeleide keuzeactiviteit) en een meer kindgerichte aanpak (spelbegeleiding tijdens vrij spel via de VVV-methodiek van Dorian de Haan: verkennen, verbinden en verdiepen) om het spel van de kleuters in een hoek te optimaliseren.
Naast het investeren in het rijk basismilieu-hoeken en de rituelen krijgt de student tijdens werken zonder thema de tijd om zijn kleuters te leren kennen en om gerichte informatie in te winnen in functie van de ontwikkeling van de kleuters.
Op het moment dat het spel van de kleuters (en dus een hoek) verrijking nodig heeft, voorziet de student een verrijkingsaanbod gekoppeld aan de betreffende hoek, opnieuw vertrekkend vanuit een of enkele ‘nieuwe’ leerplandoelen. Die nood aan verrijking hangt samen met de duur van de stageperiode werken zonder thema en het spel van de kleuters. Het is belangrijk dat de student in de eerste plaats de tijd neemt voor het rijk basismilieu-hoeken en de rituelen, en het leren kennen van zijn kleuters.
De student kan er trouwens ook voor kiezen om via themaplanning te zorgen voor de nodige verrijking van het aanbod, waaronder de hoeken (in een daaropvolgende stageperiode).
Bij het samen uitwerken van een thema met de kleuters kan de student ervoor kiezen om het thema samen met de kleuters te kiezen of om het thema zelf (in overleg met de mentor) te bepalen.
Verder is het altijd de bedoeling om het gekozen thema samen met de kleuters invulling te geven.
In de opleiding geven we de student enkele handvaten om de kleuters te betrekken bij het invullen van het gekozen thema. Dat betekent dat de student tijdens de eerste dagen (eventueel een week) van de stage ‘samen met de kleuters een thema uitwerken’ activiteiten voorziet met als doel input te krijgen van de kleuters (= sprokkelen / sprokkelactiviteiten). Daarbij is het belangrijk dat de student zelf ook nadenkt over interessante en zinvolle insteken m.b.t. het thema, o.a. rekening houdend met het leerplan. De student (de leerkracht) is dus ook betrokken, net zoals de kleuters, bij het selecteren van inhouden m.b.t. het thema.
Tijdens de sprokkelperiode van enkele dagen tot een week, wisselt de student de sprokkelactiviteiten af met vrij spel in de hoeken en zet hij ook in op het rijk basismilieu-hoeken. Vandaar dat de sprokkelperiode overeenkomsten vertoont met het werken zonder thema.
Nadat het sprokkelen voorbij is en de student voldoende input heeft voor de uitwerking van het thema, maakt de student een planning op en werkt hij vervolgens het thema uit rekening houdend met de stappen van themaplanning. In deze fase gaat de student aan de slag volgens de geleerde stappen van thematisch werken.
Ook bij deze manier van werken, vertrekt de student vanuit het leerplan: zowel bij het uitwerken het rijk basismilieu als bij het uitwerken van het thema.
Een aantal studenten kiest in hun derde opleidingsjaar voor een internationale stage. Zij lopen dan enkel stage in België in semester 1.
Zij zullen ook in deze periode hun schoolbrede taken uitvoeren waarbij ze aantonen bepaalde competenties met betrekking tot partner van ouders, lid van het schoolteam en partner van externen bereikt te hebben.
den graag de grote lijnen van het traject werkplekleren XL binnen de opleiding kleuteronderwijs aan hogeschool PXL We voegen aan deze informatie nog graag een informatiemoment, planningsmomenten én meer gedetailleerde moduleboeken toe.
Werkplekleren XL én samen opleiden
De student kleuteronderwijs kan in de derde trajectschijf van de opleiding kiezen voor werkplekleren XL. Binnen het werkplekleren XL maakt de student gedurende een volledig schooljaar deel uit van het team van de werkplekschool waaraan hij gekoppeld wordt. Hij vervult diverse opdrachten en maakt op deze manier kennis met zijn toekomstig beroep in de meest ruime zin. Een heel aantal doelstellingen uit de derde trajectschijf worden zo behaald op de werkplekschool in plaats van binnen het opleidingsinstituut. Binnen werkplekleren XL zetten we nog een stap verder in het samen opleiden van onze studenten.
Wie – student en stageschool – komen in aanmerking voor werkplekleren XL
Inschrijven voor het werkplekleren XL is enkel mogelijk wanneer de student geslaagd is voor alle opleidingsonderdelen uit trajectschijf 1 en 2. Bovendien moet de student beschikken over de nodige intrinsieke motivatie, enthousiasme en gedrevenheid, over de nodige zelfsturende vaardigheden en over een grote mate van verantwoordelijkheidszin. Het is belangrijk dat de student beschikbaar is vanaf eind augustus om de opstart van het nieuwe schooljaar ten volle mee te beleven. De uiteindelijke beslissing over het al dan niet deelnemen aan het werplekleren wordt genomen door het opleidingshoofd, na overleg met de opleidingsraad. Tijdens het werkplekleren houdt de student zich aan het school- / arbeidsreglement en de geldende afspraken op de werkplekschool.
Binnen het werkplekleren XL verwachten we niet alleen van de student een duidelijk engagement maar ook voor onze partnerscholen. We verwachten een open cultuur binnen de school en goesting om onze studenten mee op te leiden.
De student zal niet alleen stage in een klas lopen maar ook stage op dit school. Dit vraagt van alle betrokken partijen ook een ruime blik op het concept stage. De student zal meerdere rollen innemen én dus ook taken op zich nemen op schoolniveau.
De organisatie van het werkplekleren
- De student krijgt binnen het werkplekleren een vaste contactpersoon toegewezen, zowel op de werkplekschool als binnen het opleidingsinstituut.
- Binnen het opleidingsinstituut is dit voor de opleiding kleuteronderwijs Ruth Joosten (Ruth.joosten@pxl.be) of bij dringende zaken via telefoon naar Ruth Joosten (0484/506.335). De contactgegevens van de contactperso(o)n(en) binnen de werkplekschool worden aan de student bezorgd bij de effectieve start van het werkplekleren.
- De lessen aan de lerarenopleiding zijn voornamelijk in semester 1 geroosterd en gebundeld. De student zal doorgaans 2 dagen les volgen op PXL. In dit zelfde semester zal hij 1, max. 2 dagen op de werkplekschool leren. In semester 2 beperken de contactmomenten met de lerarenopleiding zich tot intervisie en begeleiding bachelorproef en werkplekleren. De student zal in dit tweede semester doorgaans 4 dagen op de werkplekschool zijn om de verschillende taken uit te voeren én aan de diverse competenties en rollen te werken.
- De student plant de taken – die buiten de klasstage – vallen in overleg met de werkplekcoach van de stageschool en van de hogeschool in.
- De weken dat de student stage in de klas loopt, zal hij wel de volledig week op de werkplekschool en dus in de stageklas actief aanwezig zijn.
Het programma werkplekleren XL in een notendop
Binnen het werkplekleren XL, zetten we net zoals in het reguliere traject in op samen opleiden. Binnen het werkplekleren XL zal de student (nog) meer tijd besteden én leerkansen benutten op de werkplek. Maar als lerarenopleiding blijven we ook nog een belangrijke partner, enerzijds door het aanbod binnen het curriculum van de student en anderzijds binnen de begeleiding, opvolging en evaluatie van de student.
Overzicht programma van de student
In volgende tabel geven we een overzicht van de verschillende modules die deel uitmaken van het programma van de student.
Modules werkplekleren Op de werkplekschool |
Modules op de lerarenopleiding PXL, LKO |
De leraar in de klas De leraar als partner in de zorg De leraar als lid van het schoolteam De leraar als innovator
|
Zorg en beleid Maatschappelijk engagement Keuzemodule 3 (RZL, NCZ, CB)
|
Bachelorproef
|
De student kan voor alle modules de specifiek informatie terugvinden in de studiegids en in de moduleboeken. In de volgende luikjes kaderen we kort de verschillende werkplek-modules.
De leraar in de klas (21STP, 630u)
De student loopt minimaal 9 weken didactische stage als leraar in de klas (eventueel in co-teaching) en vervult de bijhorende taken van de klasmentor tijdens deze stage. Deze 9 weken worden samengesteld uit 10 losse dagen, 3 losse weken en 4 aaneenschakelende weken.
De student bereidt voor deze stage het aanbod doelgericht voor en gaat voluit voor het inzetten op maximale ontwikkelingskansen voor alle kinderen. Het inzetten op een inclusieve leeromgeving is dé kerntaak van deze module en van de (klas)stage in de laatste opleidingsfase.
De werkplekcoach van de werkplekschool ondersteunt de student in het plannen van deze weken én gaat met hem op zoek naar uitdagingen en de nodige steun hierbij. De klasmentor neemt tijdens de betreffende weken de rol van begeleider op zich en zal als klankboard maar ook als feedbackgever mee het leerproces van de student in de klas vorm geven. Een student werkplekleren staat langere tijd in jullie school en het is een valkuil om het aspect feedback geven te verminderen maar ook deze studenten hebben hier enorm deugd van!
De werkplekcoach van PXL zet in op reflectie en vraaggestuurde coaching.
Het eindpunt wordt bepaald o.b.v. de evaluatieverslagen van de mentor(en) en lectoren. De student krijgt 2x een evaluatiebezoek gespreid over de werkplekperiode van een collega van PXL, opleiding kleuteronderwijs. Deze verslagen worden door de werkplekcoach van PXL omgezet in een te behalen bereik. De student bereidt een presentatie voor waarin hij motiveert dat hij voluit is gegaan voor het inzetten op een inclusieve leeromgeving. De kwaliteit van deze presentatie geeft de betrokken collega’s (klasmentor(en), werkplekcoach van de werkplekschool, werkplekcoach van PXL, extra docent PXL de nodige informatie om het gesprek over het eindpunt te voeren.
Meer concrete informatie over de verwachtingen inzake voorbereidingen, richtlijnen voor het plannen van deze module à moduleboek ‘de leraar in de klas’.
De leraar als partner in de zorg (8STP, 240u)
De student neemt zijn verantwoordelijkheid inzake het inzetten op maximale ontwikkelingskansen voor alle kinderen serieus. Binnen de module de leraar in de klas doet hij dit op klasniveau. Binnen deze module gaan we voluit voor het inzetten op maximale ontwikkelingskansen van alle leerlingen door samen te werken binnen een inclusief zorgnetwerk. Binnen de module “leraar als partner in de zorg” versterkt de student zijn competenties en inzichten inzake het verbindend samenwerken. De student werkt samen met de ouders en met partners binnen en buiten de school inzake het garanderen van een optimale brede basiszorg en eventueel een verhoogde zorg en/of uitbreiding van zorg.
In de planningsgesprekken waar zowel student, werkplekcoach van de werkplekschool als de werkplekcoach van PXL aanwezig zijn, zal er gebrainstormd en gepland worden. Het kan zeker ook interessant zijn om tijdens dit overleg de zorgcoördinator en een beleidsmedewerker uit te nodigen. Samen worden uitdagende leerkansen verkend en vastgelegd. Hoe meer de student in deze leerkansen ook zijn eigen stem laat horen, hoe boeiender het leertraject wordt. Binnen deze taken (‘leerkansen’) maken we een onderscheid tussen enerzijds het kennismaken met het zorgbeleid, de zorgwerking en het zorgnetwerk en anderzijds het actief eigenaar zijn van een project waarin de student voluit kan gaan in het inoefenen in het verbindend samenwerken.
Beide – kennismaken en project – zijn van belang voor 1 onderdeel van de evaluatie, namelijk het samenstellen van een zinvol takenpakket. De werkplekcoach PXL zal het logboek scoren. Het project zelf zal meer ruimte en kansen bieden aan de student om te reflecteren over zijn groei op de rollen en competenties gekoppeld aan deze module. Het duiden van de impact en het effect van deze module op zijn competenties, is het uitgangspunt van het criterium gericht interview waarmee het tweede onderdeel van de evaluatie gescoord zal worden. Dit punt zal bepaald worden in onderling overleg tussen de werkplekcoaches, een docent van PXL en de student.
Meer concrete informatie over de verwachtingen inzake het plannen en het invullen van deze module ‘kennismaking versus zorgnetwerkproject’ à moduleboek ‘de leraar als partner in de zorg’.
De leraar als lid van het schoolteam (5STP, 150u)
Binnen de module de leraar als lid van het team vallen die opdrachten die de algemene werking op schoolniveau in het algemeen garanderen maar ook die activiteiten die een gedragen visie op schoolniveau bewaken. Ook het luik werken in het onderwijs, maakt deel uit van deze module.
Net zoals in de module de leraar als partner in de zorg maken we hier een onderscheid tussen enerzijds het kennismaken met de schoolwerking en de schoolvisie én hoe de school inzet op gedragenheid en anderzijds het opnemen van een actieve rol in een project waarin de competenties gekoppeld aan de leraar als teamspeler i.f.v. deze gedragenheid geoefend en vergroot kunnen worden.
Verder zijn er nog 2 parallellen te trekken met de module ‘de leraar als partner in de zorg”. Ook voor deze module zitten de betrokken partijen samen om het takenpakket vorm te geven én zal de stem van de student zorgen voor een nog aantrekkelijker leerproces. Verder zullen het ook de betrokkenen zijn die o.b.v. het criterium gericht interview – dit maal wel over de leraar als lid van het schoolteam – gezamenlijk tot een eindpunt zullen komen.
Meer concrete informatie over de verwachtingen inzake het plannen en het invullen van deze module ‘kennismaking versus teamproject’ en het luik solliciteren à moduleboek ‘de leraar als lid van het schoolteam’.
De leraar als innovator (6 STP ~ 180 uren)
De student zet in op innovatie en scherpt eigen onderzoeksvaardigheden aan door een actieve en kritische bijdrage te leveren aan een bestaand onderzoek binnen de lerarenopleiding @ PXL.
Op dit moment toetsen we de mogelijkheden voor het schooljaar 2024-2025. Het onderzoek waar we vorige periode mee instapten was het onderzoek XPO 2.5 waarbinnen collega’s Saar Steverlinck en Hanne Rosius een app voor een talentgericht portfolio ontwikkelden.
Binnen deze module krijgen we vanuit een bestaand onderzoek een duidelijke onderzoeksvraag waarmee we aan de slag gaan. Het bijwonen van infosessies, het doen van bronnenonderzoek en het uitvoeren van praktijkonderzoek zullen de studenten leiden naar de onderzoeksresultaten die ze met de onderzoekers zullen delen.
De studenten zullen samen maar ook alleen aan de slag gaan met de onderzoeksvraag. Het is belangrijk dat de werkplekcoach van de werkplekschool mee aftoetst binnen de school waar dit onderzoek het best kan landen. De onderzoekers en de werkplekcoach van PXL zorgen voor enkele begeleidingsmomenten. De werkplekschool kan en mag de student zeker mee inspireren.
De competenties gekoppeld aan deze module zullen de leidraad zijn voor de presentatie die de student voorbereidt en presenteert aan de werkplekcoach. Via co-assessment komen beide (student en docent) m.b.v. een evaluatiesleutel – tot een eindpunt voor deze module.
Voor meer concrete informatie over deze module à moduleboek ‘de leraar als innovator’.