Begeleiden en evalueren - LKO2
WZT (jongste kleuter)
Afspraken
-
- Voor het invullen van de ritueelfiches, is het belangrijk te kunnen en mogen inzetten op kwaliteitsvolle interactie. De student bespreekt dit met de mentor.
- De student spreekt af welke 4 hoeken worden uitgewerkt voor de stage.
- De student gaat met de mentor in gesprek over interessante aanvullende materialen om de hoeken van de klas te verrijken zodat er ook daar rijke spelmogelijkheden zijn.
Begeleiden
Mentoren geven dagelijks mondelinge feedback.
Evalueren
Op het einde van de stageperiode wordt het evaluatieformulier werken zonder thema ingevuld door de mentor.
Themaplanning (oudste kleuter)
Afspraken
-
- Afspreken welke 2 extra hoeken je zal uitwerken voor de actieve stageweken in mei (van de 5 hoeken verplicht constructie en nabootsing): basisfiche en verrijkingsfiche voor elke hoek.
- Toon verder aan de mentor op welke manier je je al hebt voorbereid voor de actieve stageweken TP, m.a.w. toon de al uitgewerkte stappen TP zodat de mentor op de hoogte is van de door jou gekozen uitwerking van het thema/de thema’s.
- Tijdens deze observatie- en participatiedagen in april bespreek je met je mentor je weekrooster zodat je dit kan aanpassen en definitief maken (dit betekent dat je tijdig met jouw mentor communiceert over de kernleerplandoelen, kernleerinhouden en de cluster).
Begeleiden
De feedback van de mentor is voor de student heel belangrijk en dit zowel dagelijks als op het einde van een stageweek. Voor de dagelijkse feedback werken de studenten met een overzichtsblad waarop de mentor sterke punten én groeipunten kan noteren. Hoe sneller de student feedback krijgt, hoe beter. Na week 1 kan het interessant zijn om in dit document belangrijke afspraken in het teken van het aanvatten van week 2 op te nemen.
Evalueren
Verder voorzien we vanuit de opleiding per stageweek een evaluatieformulier waarop de student per rol een waardeoordeel van zwaar onvoldoende tot zeer goed krijgt én bijkomende informatie. Het evaluatieformulier sluit af met een samenvatting van sterke punten en groeipunten én een waardeoordeel voor de betreffende week. Indien de stageperiode 2 stageweken omvat, is het voor het leerproces van de student belangrijk dat hij 2x een uitgebreid evaluatieformulier krijgt.
De mentor kent geen beoordeling in cijfers toe aan deze activiteit. Per rol en voor het geheel wordt een beoordeling van zwaar onvoldoende tot zeer goed gegeven.
Het is belangrijk om een beoordeling op papier te krijgen van de mentor. Een mondelinge evaluatie kunnen we niet meenemen naar de officiële evaluatievergadering. De verschillende verslagen en de mening van de mentor bepalen mee het eindcijfer voor stage. Op basis hiervan wordt door de begeleidende lectoren een cijfer toegekend, dat in K2 voor 10% wordt mee verrekend in het eindcijfer. Het eindresultaat van het mentorcijfer kan negatief zijn ondanks voldoendes van de mentor indien de kwalitatieve beoordeling door de mentor (zichtbaar in de commentaren van het verslag) of de deelbeoordelingen negatief zijn. De verslagen worden door de mentoren gepost op EPOS, maar worden wel vooraf met de student besproken.
De studenten zullen binnen de lessen praktijkondersteuning op de hogeschool samen nadenken hoe ze deze periode zullen opstarten en verder zullen uitwerken. De student zal deze stage met een dagplanning i.p.v. met een weekplanning werken. Deze dagplanning zal dagelijks aangevuld worden voor de dag nadien en dit vanuit gerichte observaties en reflecties. We verwachten dat studenten gerichte observaties (observeren of observeren & meespelen) uitvoeren en dat studenten gerichte feedback aanpassen en integreren in hun klaspraktijk.
VOORBEREIDING
Het is de taak van de student om alle activiteiten voor te bereiden. De studenten zullen werken met een digitale stagemap, waar de voorbereiding van de stage terug te vinden is. De link van deze map zal minstens twee weken voor de aanvang van de stage door de student bezorgd worden aan de mentor.
Voor de stageperiodes in het tweede semester zorgt de student ervoor dat weekplanning voor de beide stageweken minstens twee weken op voorhand aan de mentor bezorgd wordt zodat het weekrooster tijdig kan besproken en aangepast worden. De activiteitenfiches (lesvoorbereidingen) dienen minstens 1 week voor de start van de stage afgewerkt in de digitale map gepost te worden. Het tijdig indienen van het weekrooster en de activiteitenfiches is een must om constructieve feedback te kunnen krijgen! De mentor geeft feedback waar nodig. De voorkeur gaat hierbij uiteraard uit naar een persoonlijke ontmoeting waarbij de studenten en de mentor in gesprek kunnen gaan over de gemaakte keuzes. De student zorgt ervoor dat de beide weekroosters van de betreffende stageperiode een week voor aanvang van de stage ook op EPOS wordt gepost. De stages waarin er gewerkt wordt zonder thema, is het echter onmogelijk de activiteitenfiches een week op voorhand in te dienen. De student bespreekt met de mentor hoe hij de week zal aanvatten én hoe het basismilieu er uit zal zien. Verder bespreekt de student tijdens de stage met de mentor de verdere keuzes die hij maakt.
Het is belangrijk dat studenten de gemaakte keuzes kunnen verantwoorden. Naar aanleiding van het gesprek met de mentor wordt een activiteit – indien nodig – aangepast.
Let op: zonder geschreven voorbereiding gaat een activiteit NOOIT door ook niet binnen de stage werken zonder thema.
Ook wanneer de witruimtes een dag op voorhand ingepland en ingevuld worden, dient de student een gepaste en doelgerichte voorbereiding voor deze activiteit te voorzien.
OBSERVEREN EN REFLECTEREN
Observeren en reflecteren maken deel uit van het planmatig werken en handelen dat eigen is aan het werk van een kleuteronderwijzer(es). Van de student wordt verwacht dat hij gebruik maakt van (een bewuste selectie van) observatiedocumenten om zicht te krijgen op het spel en het functioneren van de kleuters. Op basis van deze registratie kan er teruggeblikt worden om daarna ook te gaan interpreteren en reflecteren. Dit alles als basis voor een actiegerichte vooruitblik.
Extra: themaplanning
Verder verwacht de opleiding tijdens deze stage dat de studenten de ouders van de kleuters informeren over het feit dat ze tijdens de betreffende periode stage zullen lopen bij hun kleuter(s). De student doet hiervoor beroep op het communicatiemiddel dat gewoonlijk door de mentor gebruikt wordt (bijvoorbeeld briefje in de boekentas, via het digitaal communicatiesysteem van de school, …).
Ook tijdens de stages van semester 2 verwacht de opleiding dat de studenten inzetten op het werken aan rol 6 “leerkracht als partner van ouders/verzorgers”. De student werkt binnen het opleidingsonderdeel praktijkondersteuning een ‘persoonlijk ontwikkelingsplan’ uit en plant in semester 2 (dit wil zeggen binnen deze stage of de volgende stage) minstens 1 doe-activiteit inzake het communiceren met en/of betrekken van ouders bij het schoolgebeuren in. De student bereidt dit idee voor binnen zijn POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) en overlegt hierover met zijn pop-coach en mentor.
Elke student zal over de verschillende stages heen in totaal 5 bezoeken krijgen van een lector, waarvan één begeleidingsbezoek en vier evaluatiebezoeken.
- Het begeleidingsbezoek zal plaatsvinden tijdens de eerste stageperiode (werken zonder thema).De begeleidingsbezoeken zullen aangekondigd worden bij de student.
- Eén evaluatiebezoek zal plaatsvinden tijdens de eerste stageperiode (werken zonder thema) en de drie andere evaluatiebezoeken zullen gebeuren tijdens de laatste stageperiode (themaplanning – oudste kleuters). De evaluatiebezoeken zullen deels aangekondigd worden en deels onverwachts plaatsvinden.
- Het eindcijfer voor stage komt tot stand op basis van evaluaties van lectoren en mentoren.
- Het cijfer voor de lectoren wordt bepaald door de opleidingsraad kleuteronderwijs op basis van de beoordelingen van de individuele bezoeken.
- Het cijfer voor stage is een beoordeling van basiscompetenties en kan bijgevolg nooit herleid worden tot een puur mathematisch gegeven.
- Het cijfer kan afwijken van het gemiddelde van de beoordelingen, omdat rekening gehouden wordt met de aard van de tekorten (competenties), de evolutie en de inzet van de student, de positie van de student ten opzichte van de te behalen einddoelstellingen,…
- Het cijfer dat bepaald wordt door de opleidingsraad telt mee voor 90% van het totaalcijfer voor stage.
- Het cijfer van de mentoren wordt voor 10% in rekening gebracht.