Begeleiden en evalueren
We maken in de opleiding een duidelijk onderscheid tussen ‘begeleiding’ en ‘evaluatie’. Het begeleiden heeft als bedoeling zowel ondersteunend als verdiepend te zijn. Hierbinnen hebben zowel de mentor, de lerarenopleiding als de student een belangrijke rol.
Op het einde van het opleidingsjaar zit de opleidingsraad samen om de evolutie en de beoordeling van de student te bespreken en om de beoordelingen om te zetten naar een cijfer op basis van de beoordelingen van de lector én de mentor. Hierbij wordt een beslissingsboom gehanteerd.
Het is de rol van de student om alle activiteiten voor te bereiden. In het begin zal dit vooral zijn aan de hand van de handvaten die aangereikt worden door de verschillende ‘activiteitenfiches met instructies. Vanaf stagedag 5 zullen dit echte activiteitenfiches (zonder instructies) zijn. Vanaf stagedag 5 legt de student de voorbereiding van de activiteit minstens een week op voorhand voor ter inzage aan de mentor. De student plaatst zijn dagrooster minstens 1 week op voorhand op EPOS.
De mentor en studenten maken een precieze afspraak omtrent het bespreken van de documenten. De mentor geeft feedback waar nodig. De voorkeur gaat hierbij uiteraard naar een persoonlijke ontmoeting waarbij de studenten en de mentor in gesprek kunnen gaan over de gemaakte keuzes. Het is belangrijk dat studenten de gemaakte keuzes kunnen verantwoorden. Naar aanleiding van het gesprek met de mentor wordt deze activiteit – indien nodig – aangepast.
Let op: zonder geschreven voorbereiding (vanaf stagedag 5) gaat een activiteit NOOIT door.
De student zorgt er voor dat de digitale stagemap ter inzage is voor zowel de stagementor als de bezoekende lector! De bezoekende lector laat minstens 2 dagen op voorhand via EPOS aan de student weten wanneer hij of zij dit bezoek mag verwachten. Het is de verantwoordelijkheid van de student om ervoor te zorgen dat de gekozen activiteiten op dat moment ook effectief uitvoerbaar zijn! Voor het herkansingsbezoek mag de bezoekende lector een leergebied en groeperingsvorm/werkvorm (begeleide activiteit in grote of kleine groep) opleggen aan de student. Bij herkansing mag er geen gebruik worden gemaakt van een typeles of proefles. De originele activiteitenfiche wordt naar de mentor en de lector gestuurd, deze mag wel worden verbeterd door de mentor maar de eerste versie wordt ook meegenomen in de beoordeling van de student. Deze voorbereidingen worden ten laatste 2 dagen voorafgaand aan de herkansing aan de betrokkenen bezorgd. Tijdens het herkansingsbezoek zal de student eveneens 1 hoek doelgericht vorm geven, alsook de bijhorende hoekenfiche invullen.
Begeleiden
Tijdens het begeleiden is het belangrijk voor ogen te houden dat het leerproces van de student centraal staat. Daarom kan het soms belangrijker zijn om vragen te stellen aan de student en samen op zoek te gaan naar de juiste antwoorden, dan om te sturend op te treden.
De student kan en mag zelf een activiteit kiezen die hij/zij wenst te demonstreren aan de mentor. Het is uiteraard de bedoeling dat de keuze van deze activiteit doordacht gebeurt en dat de student zijn of haar keuze kan motiveren. Vanuit deze keuze kan een student ook aan de mentor vragen een bepaalde activiteit te demonstreren. Achteraf kan er in gesprek gegaan worden over deze activiteit en over bepaalde keuzes die de mentor gemaakt heeft. In het begin is het vooral belangrijk om de student wegwijs te maken in de beginsituatie van de klas en over het niveau van activiteiten. Ook indien studenten zelf een activiteit geven, zullen zij hierin nog sterk begeleid moeten worden. Maar naast de beginsituatie en het niveau van activiteiten zijn er nog heel wat andere aandachtspunten waar er rekening mee gehouden moet worden. Daarom proberen we studenten stap voor stap met deze punten in contact te brengen. Daarom zullen we in het eerste jaar werken met vier focuspunten die telkens tijdens een stagedag centraal komt te staan. De keuze van een topic gebeurt best in samenspraak met de mentor. Deze focuspunten zijn opgenomen in het document ‘observatiefiche’. Het gaat om volgende focuspunten:
- Doelgericht werken
- Materialen
- Betrokkenheid
- Welbevinden / positief leefklimaat
Naast de vier focuspunten bevat het document nog de mogelijkheid om feedback te geven op enkele algemene pedagogisch en didactische punten (= algemene observatie). De mentor vult van deze observatiefiche elke stagedag de algemene observatie in. Het formulier vormt de leidraad voor het begeleidingsgesprek en zal dan ook in functie staan van het gekozen focuspunt en de algemene observatie.
Na de eerste 5 stagedagen vult de mentor een eerste algemeen begeleidingsformulier in zodat de student een zicht krijgt op zijn positieve punten en zijn werkpunten.
Evalueren
Na de volledige stageperiode vult mentor het beoordelingsformulier en een schrijft een eindbeoordeling uit.
Begeleiden
De student zal vanuit de hogeschool uiteraard ondersteund worden door de inhouden die aan bod komen in de verschillende opleidingsonderdelen maar daarnaast zal elke student ook gecoacht worden door een lector en zal het opleidingsonderdeel ‘praktijkondersteuning’ een belangrijke plaats innemen in het leerproces en dus de coaching van de student.
Opleidingsonderdeel ‘praktijkondersteuning’
Het opleidingsonderdeel praktijkondersteuning bestaat vooral in het ondersteunen van de voorbereidingen van activiteiten en het begeleiden in het maken van keuzes bij deze voorbereidingen. In dit opleidingsonderdeel zullen ook intervisie en feedbackmomenten een belangrijke rol spelen waarbij er steeds aandacht is voor een van de focuspunten die de student gekozen heeft. Binnen dit opleidingsonderdeel leren we de studenten eveneens coachingsvaardigheden aan, die de feedbackgesprekken mee vorm kunnen geven en ondersteunen.
Begeleidingsgesprek door de lector
Na stagedag 3 zal de student schriftelijke feedback krijgen op de stagemap van de lector. Voor deze feedback wordt er rekening gehouden met de 4 focuspunten (doelgericht werken, materialen, betrokkenheid, welbevinden / positief leefklimaat). Op basis van de feedback kan de student een gesprek aanvragen met de lector. Tijdens dit gesprek wordt er vooral begeleid op het groeiproces en concrete leervragen van de student. Tijdens het gesprek zal ook aan bod komen waar de student zich bevindt voor de verschillende competenties. Elke student zal een verslag krijgen waarin de werkpunten en de eventueel verder gekozen acties duidelijk zullen omschreven worden. Dit verslag dient als ondersteuning van de student en zal dus niet meegenomen worden in de uiteindelijke beoordeling! Aan dit gesprek wordt geen evaluatie gekoppeld, echter kan er wel een attitude-evaluatie volgen.
Evalueren
Tijdens de laatste 5 stagedagen zal elke student een aangekondigd evaluatiebezoek krijgen van een lector. Dit bezoek vindt live op de stageschool plaats. De lector zal via EPOS aan de student aangeven wanneer hij of zij zijn bezoek plant. Tijdens dit bezoek zal ook de stagemap (en dus ook andere activiteitenfiches) grondig worden nagekeken. Indien de student een onvoldoende behaalt tijdens dit evaluatiebezoek krijgt hij of zij de mogelijkheid om 1x te herkansen. Deze herkansing is mogelijk in de periode van 15 mei – 2 juni, in samenspraak met de mentor én de bezoekende lector. Deze herkansing is echter geen verplichting maar de vrije keuze van de student! Indien de student reeds 2 keer een nul voor attitude kreeg via EPOS, vervalt het recht op dit herkansingsbezoek. Indien de student bij de herkansing een voldoende behaalt, dan vervalt de onvoldoende van het eerste evaluatiebezoek. Enkel studenten die een onvoldoende behaalden tijdens het eerste evaluatiebezoek kunnen een herkansing vragen. Een student kan m.a.w. niet kiezen voor een herkansing om van een voldoende naar een goed te gaan.
- Het eindcijfer voor stage komt tot stand op basis van evaluaties van lectoren en mentoren.
- Het cijfer voor de lectoren wordt bepaald door de opleidingsraad kleuteronderwijs op basis van de beoordelingen van de individuele bezoeken.
- Het cijfer voor stage is een beoordeling van basiscompetenties en kan bijgevolg nooit herleid worden tot een puur mathematisch gegeven.
- Het cijfer kan afwijken van het gemiddelde van de beoordelingen, omdat rekening gehouden wordt met de aard van de tekorten (competenties), de evolutie en de inzet van de student, de positie van de student ten opzichte van de te behalen einddoelstellingen,…
- Bij het bepalen van het eincijfer wordt onderstaande beslissingsboom gehanteerd.