011 77 50 63 Alida.Pierards@pxl.be

Begeleiden en evalueren - LKO3

Lectoren en mentoren gebruiken hetzelfde evaluatieformulier.

Het is belangrijk dat alle rollen beoordeeld worden om tot een grondig eindoordeel te komen per verslag.

Van de mentor vragen we om één verslag in te vullen na de twee weken stage in oktober/november, één verslag na de 3 weken stage in maart/april en 1 verslag ter voorbereiding van het driehoeksgesprek aan het einde van de uitgroeistage.

De student reflecteert tijdens de stage op het eigen functioneren en onderneemt gerichte acties om zijn praktijk tussentijds bij te sturen. Om dit gericht te kunnen doen, is geregeld feedback van de mentor nodig.

Voor de rollen 6,7 en 8 stelt de student na de eerste 3 weken van de uitgroeistage een zelfevaluatie op over de rollen opgenomen in het hiervoor voorziene formulier.

Deze zelfevaluatie bespreekt hij met mentor/directie en de student vraagt feedback op deze zelfevaluatie. De student neemt op basis van deze feedback initiatieven om zijn functioneren op rol 6,7 en 8 en zijn attitudes bij te sturen en bespreekt de haalbaarheid hiervan met de mentor.

Na 7 weken vult het schoolteam (directie in samenspraak met mentor) dit formulier in. De student moet dan kunnen aantonen dat hij het eindniveau op deze rollen behaalde (via bewijslast in de stagemap). Het is niet nodig om per competentie bewijslast te voorzien. Indien mogelijk kan je meerdere competenties aan één bewijslast koppelen. In zijn stagemap registreert de student duidelijk welke bewijslast hij aan welke competentie(s) koppelt.

Verder reflecteren de studenten over hun acties m.b.t. het creëren van een inclusieve leeromgeving, maar ook over hun algemeen functioneren en het algemeen inzetten op zorg op maat. De student reflecteert in het driehoeksgesprek ook over de groei op vlak van persoonlijke en professionele identiteit.

De studenten krijgen tijdens hun stage bezoeken van hun pedagoog en van vaklectoren van de opleiding die in een bepaalde periode een bepaalde regio bezoeken (regiolector). De studenten ontvangen 3 bezoeken tijdens hun eerste 5 weken stage en 2 bezoeken in hun laatste 4 weken.

Tijdens de laatste 4 weken zal een deel van de bezoeken mogelijk via streaming gebeuren en de andere bezoeken live in de stageschool zelf. Deze bezoeken en beoordelingen zijn gelijkwaardig.

Na de uitgroeistage zal de mentor op de hogeschool worden uitgenodigd voor een eindevaluatiegesprek in de vorm van een driehoeksgesprek tussen pedagoog, student en mentor. Indien de mentor voor dit gesprek naar de hogeschool komt, zal de opleiding tijdens dit gesprek een vervanging voorzien voor een halve dag op de stageschool. Het gesprek kan ook online plaatsvinden.

Het eindcijfer voor de stage van trajectschijf 3 komt als volgt tot stand:

  • stagebeoordeling van de eerste vijf weken (2 weken in semester 1 én de eerste 3 weken in semester 2) door lectoren en mentoren (30%), beoordeling eindstage (laatste 4 weken in semester 2) via driehoeksgesprek met pedagoog, mentor en student (40%).
  • schoolbrede opdrachten ( 20%). De pedagoog kent het cijfer toe op basis van het verslag door mentor en/of directeur en bewijslast door student.
  • stage maatschappelijke kwetsbaarheid (10%).

Indien de student niet slaagt op de stagebeoordeling door lectoren en mentoren die voor 70% meetelt, kan de student niet slagen voor zijn geheel van stage. M.a.w. het cijfer op de stage maatschappelijke kwetsbaarheid en de rollen 6-8, kan een negatief stagecijfer niet compenseren. Een student krijgt in dat geval het cijfer dat hij ontving voor stage op basis van de beoordeling door lectoren en mentoren (100%) en moet zijn stage het academiejaar nadien hernemen (eventueel in een vervroegd traject). De student kan ervoor kiezen om in dat geval het cijfer maatschappelijke kwetsbaarheid te behouden, indien hij/zij hiervoor een voldoende behaalde.